Saturday, May 12, 2012

Tuesday, March 20, 2012

Obscurantistisch terrorisme

Waarom, vraag ik mij af, terwijl ik blader in een studieboek.
Waarom moeten wetenschappers hoereren met hun communicatieve vaardigheden, door woorden van acht lettergrepen te pas en te onpas neer te planten?

Dat is niet communiceren, maar terroriseren.

Sommige wetenschap bestaat alleen bij de gratie van universitaire adel, met onbegrijpelijke taal als kleren van de keizer.
Wie staat er op en roept:

"Dat zijn geen mooie woorden,
Dat is eigenlijk niets?"

Thursday, March 8, 2012

Woord wordt Het

This has given me the greatest trouble and still does: to realize that what things are called is incomparably more important than what they are. The reputation, name, and appearance, the usual measure and weight of a thing, what it counts for - originally almost always wrong and arbitrary, thrown over things like a dress and altogether foreign to their nature and even to their skin - all this grows from generation unto generation, merely because people believe in it, until it gradually grows to be part of the thing and turns into its very body. What at first was appearance becomes in the end, almost invariably, the essence and is effective as such.
(Nietzsche, note 8, pp. 121-122)

Wednesday, February 1, 2012

mensenhandel op de beurs



Deze lente vindt de meest populaire en lucratieve deal in mensenhandel ooit plaats: Facebook gaat naar de beurs. Volgens de Wall Street Journal is het nog slechts een kwestie van formaliteiten voordat het in de lente gebeurt. De stap naar de beurs zou voor facebook een waardering betekenen van 75 tot 100 miljard dollar. Een astronomisch bedrag, maar dat is kennelijk de waarde die 750 miljoen online identiteiten van over de hele wereld genereren door het delen van lief, leed en likes.


Even een rekensommetje: 75 miljard dollar voor 750 miljoen gebruikers = 100 dollar per gebruiker. Blijkbaar is de informatie die we delen en de de mate dat we ons openstellen voor advertenties voor bedrijven en verkopers gemiddeld 100 dollar waard per persoon. Dat klinkt duur, maar eigenlijk valt dat wel mee als je bedenkt dat een enorm aantal superconsumenten (jongeren) een tweede leven lijkt te leiden in een community waar ‘echte vriendschap’ nog nooit zo makkelijk is geweest.

Want we facebooken vaak en veel. Hoe vaak en hoe lang we inloggen verschilt enorm, maar een gemiddelde gebruiker blijft per bezoekje zo’n 20 minuten hangen. Bij fanatieke gebruikers loopt het op tot 20 uur per week. Als ik rond kijk in de universiteitsbibliotheek is minimaal eenvijfde van de schermen blauw-wit. Mijn generatie leeft daar een leven dat nooit slaapt en altijd te-gek is, altijd toegankelijk en interessant. Ook wanneer er gestudeerd moet worden.

Als je bedenkt hoe facebook het mentale leven van sommigen heeft overgenomen is 100 dollar echt een schijntje. We checken in op A-locaties, maken foto’s die meteen gepost worden en delen intieme statusupdates. Het clean Facebooklogo vind ik intussen beklemmend: Big brother is watching us - and he can- because we desperately want our fifteen minutes of fame.

Facebook niet de oorzaak van, maar wel machtig en vet geworden door de trend van alles-voor-de-buren 2.0, die Zuckerberg likkebaardend aanschouwt: personal branding. Online zijn we niet onszelf maar een merk dat we in de markt moeten zetten. Dat is rationeel op professioneel vlak- maar als het doortrekt naar het persoonlijke leven wordt het eng. Helaas, het gebeurt, kijk om je heen. Ingecheckt, getagd en likend lijken we geleefd te worden door ons nooit slapende alterego. Dansend in een club maken bekenden zich zorgen of er wel een merk-waardige foto online verschijnt. Gelukzalige terrassjes tellen niet als het niet gezien wordt door de anderen -online- op facebook. Wat heb je nog aan een mooie nieuwe schoenen of een nieuwe coupe als niet al je ‘vrienden’ direct kunnen bewonderen hoe sexy jij er mee uitziet?

Functioneren terwijl je jezelf voorturend digitaal brandmerkt heeft consequenties. We willen geliked worden door zoveel mogelijk mensen en bouwen daarom aan een sterk merk. We delen ons, geven een stukje weg: de sociale prijs die betaald wordt om nooit alleen te zijn. En vanaf de lente delen we ons niet alleen met facebook, maar ook met de beurs. Als straks ons merk verouderd is vragen we ons af, versnipperd in tienduizend aandelen: ‘maar, wie ben ik eigenlijk?’.

Die 75 miljard wordt verdiend met mensenhandel -nouja - zorgvuldig opgebouwde identiteitenhandel. De dealer, Zuckerberg & co, zijn meerdere malen beschuldigd van schending van privacywetten. Maar ze komen er mee weg, handenwrijvend om onze onzekerheid en geldingsdrang. Desperate geven wij ze meer, meer – om ons eigen bestaan te bevestigen.

De aandelen Facebook zouden beter verdeeld kunnen worden over de gebruikers. Ze werken er zo hard voor. Maar zoals altijd: de dealer is slimmer en heeft ons mooi gepaaid. Niet met spiegeltjes en kralen maar met ego, eeuwige roem en vriendschappen. Verwoed bouwen we aan ons eigen merk – daarmee langzaam ons zelf verliezend - en genereren handel voor Zuckerberg.

Recentelijk heb ik mezelf uitgekocht, voor een heel schappelijk sociaal prijsje. Wat leverde het op? Vrijheid. Voor mij nooit meer facebook, al kreeg ik 100 dollar toe.

Wednesday, July 13, 2011

No photo s'il vous plaît

Het is de op eerste dag van mijn reis dat mijn fotocamera plotseling wild begint te piepen. Het kleine beeldschermpje wordt zwart, en dat blijft zo.
Tergend zwart.
Nadat ik precies achthonderd keer op het aan- en uit-, flits, modus en ik-weet-niet-waarvoorknopje heb gedrukt, alle beschikbare pakjes batterijen woest uiteen heb gerukt waardoor de vloer geplaveid ligt met AA's en mijn rode wangen van inspanning zijn uitgroeid tot paarse enge vlekken in mijn nek, tel ik mijn opties. Er is er één: zuchten. Mijn fototoestel is morsdood.
Dus ik zucht.
Een rouwproces moet je niet overhaasten maar omdat ik hier maar negen dagen ben, dwing ik mezelf onder de mensen. Een gordijnen dicht&onder-de dekens-vakantie had mijn camera niet voor mij gewild.
Toch maar naar buiten dus. Ik voel me overbelicht naakt bij iedere stap in mijn nieuwe terretorium (Fez, Marokko). Het zonlicht verslindt me en mijn hals is kaal, kwetsbaar zonder de vertrouwde druk van de band van mijn cameratas. Ik wandel een steegje in, zonder fotografisch hoger plan, ik ga gewoon wandelen.
Dat is wennen. Mijn lichaam heeft hier niet op geanticipeerd. Ik werp schichtige blikken op kleurencomposities, ezels, kinderen met donkere wimpers en volle wangen. Mijn pupillen verwijden zich bij spannende schaduwen op een muur. Perfect frame! Mijn kaken spannen als ik stuit op een grijs plein waar een felblauw gesluierde vrouw met een dromerige rimpelhuid een streep zonlicht vangt met haar gezicht, recht over haar neus..Het bloed jengelt in mijn vingers dat het die lens wil grijpen en draaien en ik wil. Dit. Beeld. Nu. Hebben.
Die hunkerdag eindigt bij zonsondergang. Het jengelende verwende kreng in me (ik wil plaatjes!) heeft geen gelijk gekregen en zit nu pruilend in een hoekje van mijn hoofd. Ik kijk weer kiekjesloos. De schoonheid van de plekken die ik zie wordt minder fragmentarisch en beeld, geluiden en geuren lopen in elkaar over. Ik ruik de munt lavendel en hammamzeep en warm vlees. Ik hoor fluisterend Arabisch en katten miauwen. Ik verlies het kader en de focus, want het mengt en het loopt en beweegt en het..
Leeft.
Ik klets met de oude man op de bank in gebrekkig Frans ‘mon français est misérable oui’ die ik anders gebruikt zou hebben als model. In plaats van kwaad mijn elektronica te bedekken, grijp en kietel ik het kind dat me natspuit met zijn waterbangbang.
Aan het einde van dag twee word ik me bewust van de manier waarop ik slenter en bewonder. Het is anders. Beter.
Voortaan laat ik mijn camera thuis. Ik wil geen glazen muur met autofocus en nooit meer een klok van sluitertijd. Want Fez zoemt om me heen, in mijn hoofd, door me heen.
Ik ben er.
Het is fantastisch.

Had ik het maar vastgelegd.

Wednesday, May 4, 2011

Schrijvers jagen met musket

Regelmatig vond je me in de bibliotheek. Verstopt in een hoekje met een stapel boeken, omringd door bordjes met ‘stilte a.u.b’ droomde ik daar stiekem van het vinden van de waarheid. De wereld waarin ik me nu bevind -versie 2.0- lijkt soms zo vermoeiend tegenstrijdig. Daarin kun je je ogen niet ontspannen en je hoofd niet laten rusten, want je leest iets, en je klikt. En dan: bewezen, bejubbeld, verhit, weerlegd, verworpen, geparafraseerd, gelinkt. En op Google: 210 miljoen hits. Alles op het web lijkt een mening en de schrijver een postmoderne schaduw van het gezag dat hij ooit had.
Nee, dan die tastbare letters van inkt. Ze deden me geloven in hun uitvinder, een Schrijver. Een boek was een beloning, van strekkend, vallend en op het puntje van je tenen (terwijl alle boeken van de plank afkukelden) grijpen naar die kaft op de hoogste plank. Een beloning leest lekkerder dan een pop-up. En wat was het een genot om niet weggelinkt-lokt te worden naar een knappe blogger die enthousiast het tegendeel beweert van wat je net las. Want dan zul je net zien: je bent weer verward en verliefd.
Ik mijmer soms -middenin een digitale dollemansrit- over toen: boeken van schrijvers van de oude stempel. Schrijvers met brillen die alles wisten. De geur van papier maakte me vruchtbaar voor al wat zij wilde planten in mijn hoofd, voor de bloei van kennis was ik vochtige potgrond. Want ik wilde zo graag de waarheid weten (en wel de objectieve versie).
Maar.
Die bestaat dus niet. En daarom kus ik mijn I-pad. Die geeft me namelijk een informatie-jungle, zo onbegaanbaar, dat ik getuinbroekt met hakmes ten strijde moet trekken om een paadje vrij te maken. Meningen snoeien. Informatie wieden. Zweten. Om te weten. Een kritische houding is in het doolhof 2.0, als een musket was in de Nieuwe Wereld: het is je enige redding.
Dus zijn die schreeuwende schimmen toch nog ergens goed voor. Leuzen als iedereen is schrijver, ze geven me een gezonde dosis wantrouwen. Informatie ‘opnemen’ is verleden tijd, reproductie is nutteloos van een bron zonder status. Op mijn I-pad wordt daarom direct gescand, gecheckt en getrasht: het is kritisch kijken zonder eind, zonder begin in een grenzeloos heelal waar ergens de waarheid begraven ligt.
Maar als de zoektocht dan teveel wordt, dan pak ik wel een boek.
Dat is wel zo rustig.

4 mei


De dodenherdenking gaat te weinig meer over ‘40-’45, zo zegt Dirk Mulder van Herinneringscentrum Westerbork vandaag in het NRC. Bij de dodenherdenking wordt de laatste jaren ook nadruk gelegd op slachtoffers uit andere oorlogen en vredesmissies en volgens Mulder is dit geen goede ontwikkeling. Daar zijn andere andere dagen voor, volgens hem.
Natuurlijk moeten de doden uit ‘ 40-’45 worden herdacht en verdienen deze aandacht. Maar was het idee achter de herdenking niet ‘dat nooit weer?’. Juist op een dag waar dat idee centraal staat, is het belangrijk om te kijken naar recentere gevallen die ons er aan herinneren dat een gruwelijke herhaling van de geschiedenis altijd om het hoekje gluurt. Voor jongeren is het belangrijk stil te staan, niet alleen bij een historie die ze slechts uit boeken kennen, maar die historie in verbinding kunnen brengen met de huidige wereld. De herdenking van onschuldige doden op 4 mei put juist haar functionele kracht uit de koppeling met het nu: dat nooit weer.
Want als we kijken anno 2011 zijn twee minuten te kort om onze mond te houden en betekenis te overdenken. De populariteit van extreem-rechts, USA-expansiedrang, de Roma die worden uitgezet en het aanhoudende Israël-Palestina conflict. Het kernidee achter de herdenking: de vervolging van een volk, het moorden om een identiteit, de talloze onschuldige slachtoffers van een oorlog.. Laten we dat nooit meer meemaken zoals toen. De pijnlijke waarheid blijft: er is weinig geleerd.
Meneer Mulder, laten we daar nu eens bij stilstaan.




http://www.nrc.nl/nieuws/2011/05/04/dodenherdenking-gaat-te-weinig-meer-over-40-45/