Wednesday, July 13, 2011

No photo s'il vous plaît

Het is de op eerste dag van mijn reis dat mijn fotocamera plotseling wild begint te piepen. Het kleine beeldschermpje wordt zwart, en dat blijft zo.
Tergend zwart.
Nadat ik precies achthonderd keer op het aan- en uit-, flits, modus en ik-weet-niet-waarvoorknopje heb gedrukt, alle beschikbare pakjes batterijen woest uiteen heb gerukt waardoor de vloer geplaveid ligt met AA's en mijn rode wangen van inspanning zijn uitgroeid tot paarse enge vlekken in mijn nek, tel ik mijn opties. Er is er één: zuchten. Mijn fototoestel is morsdood.
Dus ik zucht.
Een rouwproces moet je niet overhaasten maar omdat ik hier maar negen dagen ben, dwing ik mezelf onder de mensen. Een gordijnen dicht&onder-de dekens-vakantie had mijn camera niet voor mij gewild.
Toch maar naar buiten dus. Ik voel me overbelicht naakt bij iedere stap in mijn nieuwe terretorium (Fez, Marokko). Het zonlicht verslindt me en mijn hals is kaal, kwetsbaar zonder de vertrouwde druk van de band van mijn cameratas. Ik wandel een steegje in, zonder fotografisch hoger plan, ik ga gewoon wandelen.
Dat is wennen. Mijn lichaam heeft hier niet op geanticipeerd. Ik werp schichtige blikken op kleurencomposities, ezels, kinderen met donkere wimpers en volle wangen. Mijn pupillen verwijden zich bij spannende schaduwen op een muur. Perfect frame! Mijn kaken spannen als ik stuit op een grijs plein waar een felblauw gesluierde vrouw met een dromerige rimpelhuid een streep zonlicht vangt met haar gezicht, recht over haar neus..Het bloed jengelt in mijn vingers dat het die lens wil grijpen en draaien en ik wil. Dit. Beeld. Nu. Hebben.
Die hunkerdag eindigt bij zonsondergang. Het jengelende verwende kreng in me (ik wil plaatjes!) heeft geen gelijk gekregen en zit nu pruilend in een hoekje van mijn hoofd. Ik kijk weer kiekjesloos. De schoonheid van de plekken die ik zie wordt minder fragmentarisch en beeld, geluiden en geuren lopen in elkaar over. Ik ruik de munt lavendel en hammamzeep en warm vlees. Ik hoor fluisterend Arabisch en katten miauwen. Ik verlies het kader en de focus, want het mengt en het loopt en beweegt en het..
Leeft.
Ik klets met de oude man op de bank in gebrekkig Frans ‘mon français est misérable oui’ die ik anders gebruikt zou hebben als model. In plaats van kwaad mijn elektronica te bedekken, grijp en kietel ik het kind dat me natspuit met zijn waterbangbang.
Aan het einde van dag twee word ik me bewust van de manier waarop ik slenter en bewonder. Het is anders. Beter.
Voortaan laat ik mijn camera thuis. Ik wil geen glazen muur met autofocus en nooit meer een klok van sluitertijd. Want Fez zoemt om me heen, in mijn hoofd, door me heen.
Ik ben er.
Het is fantastisch.

Had ik het maar vastgelegd.